Ik steeg naar grote hoogte
18 juni 2023 - Pradons, Frankrijk
Lekker uitgerust, twee koffie en een croissantje achter de kiezen, ikzelf en de accu weer goed opgeladen, fietste ik om 10 voor 9 van de camping. De hoogtemeter stond op 146 meter.
Eerste stop zou Lamastre zijn. 30 km verder. ‘Flink klimmen!’ waarschuwde de campingbeheerder me. ‘Dat gaat op deze fiets prima lukken!’ mimede ik, want dat kan ik nog niet in onvervalst Frans zeggen.
Onderweg fietste ik verschillende racefietsers voorbij. Eén probeerde een wieltje te pakken. Grappig natuurlijk, maar dat hield hij niet lang vol.
In Lamastre was het heel erg druk. Allemaal wielrenners. En ze hadden allen een nummer op de rug. Ik ging koffie drinken op een terras, even één met de helmdragers. Ik vroeg aan een paar mensen wat er aan de hand was. Er was een tour van twee dagen, geen race, maar een tour. Later zag ik dat dit de 30e keer is dat deze l’Ardéchoise gefietst wordt. Een route van bijna 300 km met heel veel cols. Voor morgen worden er 12.000 wielrenners verwacht. De route wordt dan ook afgezet voor auto’s. Ze lieten me de route vanaf Lamastre op een kaartje zien. “Oh, zo ga ik ook!” Een stuk van zo’n 40 km leek over dezelfde weg te gaan. Wij vonden het wel grappig. Grote elektrische fiets, met daarop een wat oudere vrouw en dan verder al die dunne fietsjes met daarop van die dunne lijven in strakke fietskleding.
Ik vertrok. Maar ontdekte dat mijn route toch niet helemaal dezelfde was. Mijn route ging door het bos, dit bleek een oude spoorweg te zijn, waar tzt een mooi fietspad van gemaakt zal zijn. Genaamd de Dolce Via. Nu was de weg vaak met stenen, nog niet geplaveid. Maar geen stijgen en dalen. En dat gebeurde wel met de weg, die de wielrenners namen. Vaak zag ik diep onder mij de kromme ruggen van de fietsers, over hun stuur gebogen, klimmend naar boven. Nee, zo ging het met mij niet. Ik kon niet hard, door de vaak losse stenen, waar ik mijn toch wel erg zware fiets overheen reed.
Prachtig om door zo’n schaars verlichte redelijk lange tunnel te fietsen en te weten dat dat dus weer een berg was, waar ik dwars doorheen ging.
Na 20 km Dolce Via kwam Ik weer op de gewone weg en de vele vele geelpaarse versieringen in vele vormen, als vlaggetjes, als versierde fietsen, als versierde poppen, die de deelnemers aan deze l’Ardéchoise welkom heetten, waren nu ook voor mij…..
Ik zag een bord, waarop stond dat de col de Mézilhac geopend was. ‘Oh’ dacht ik guitig ‘is dát even mazzel!’
En nóg ging er geen belletje rinkelen. Dat belletje ging pas rinkelen toen het eigenlijk al te laat was. Toen herkende ik de weg. Toen wist ik wat ik aan het doen was. En eigenlijk was er geen weg terug.
Ik was aan het klimmen.
En niet zo’n beetje ook.
Met een gemiddelde van 3,5% en een maximum van 7,5%. En dat 23 km lang.
Elke kilometer stond er langs de weg een bord, met daarop de hoogte, hoeveel kilometer nog naar de top en het klimpercentage van de komende kilometer.
22 borden lang.
Ik was aan het klimmen en ik was net zo hard aan het klimmen als al die sportieve dunne mensjes op hun dunne fietsjes met die dunne bandjes. Want ik moest de ondersteuning tot het minimum beperking, anders zou ik de top niet halen met deze accu en dat zou héél vervelend zijn. En zo kwam ik in een groepje terecht, vier mannen en ik. Wij hadden alle vijf hetzelfde tempo. Er werd niet gepraat, verbeten fietsten we gevijven naar de top. Het was zwaar. Én spannend!! En wij haalden het, de vier mannen op hun kekke fietsjes. En ik met mijn logge vriend. Ik stond ook op de top uit te blazen.
De top was op 1119 meter. Bijna 1000 meter hoger dan mijn start op de camping.
Het moet echt een bezopen gezicht geweest zijn, dat cluppie van 5: moeder in haar rokje met volgeladen fiets en de 4 sportieve mannen!
Bovengekomen zag ik heel veel wielrenners, sommigen lagen in het gras uit te blazen, anderen zaten aan een van de lange tafels te drinken, te eten en elkaar te vertellen dat ze deze prestatie toch maar geleverd hadden.
Ik had een andere zorg, de batterij was zo goed als leeg, het metertje stond in het rood, ik had de top gered, en naar beneden kwam Ik ook wel, maar even laden was toch wel handig. Dat kon. Dus ik haalde de accu van de fiets, de lader uit de fietstas en kon binnen laden. Ondertussen ging ik wat drinken in de schaduw. Een man kwam naar me toe. Hij had me hard zien werken en vroeg of de accu leeg was. Dat kon ik dus beamen.
Na een half uur haalde ik de accu en lader weer op (3€), installeerde alles en nam de tocht naar beneden. Ik heb de motor niet aangehad, de hele weg naar beneden. Was natuurlijk helemaal niet nodig en ik moest ook nog verder. Ik had de camping nog niet uitgezocht.
Ik daalde, voor mijn doen, hard. Soms zat ik op 40 km/uur, maar dan ging de fiets schudden, dan remde ik bij.
Maar ik werd natuurlijk wel ingehaald door keihard scheurende wielrenners. Zó hard.
Bloedlink.
Zo naar beneden scheurend rekende ik: ik vermoedde dat het nog zo’n 50 á 60 km naar Pradons zou zijn. Waarvan een groot gedeelte bergafwaarts.
Dat schoot wel op.
Uiteindelijk, beneden, besloot ik P&G te bellen en te zien of ik eerder dan verwacht kon komen. Oftewel die avond al.
Maar ik moest dan toch wel de batterij weer bijvullen. Bij een benzinepomp, terwijl de accu wat bijgeladen werd, heb ik gefacetimed met P&G en mijn plan om door te fietsen besproken. Het was toen kwart over 4.
Twee uur later, om kwart over 6, was ik er!!!
Ik fietste op het huis af, waar ik al zo vaak fietsend ben aangekomen.
Het voelde een beetje als thuiskomen.
De teller van de dag stond op 135 km.
Over ongeveer twee weken vervolg ik mijn weg. Dan ga ik richting de Dordogne.
Wat zijn je plannen daar? Liefs uit zomers Nederland
Geniet van lekker niks doen, tot snel!